Welke visie op onderwijs past bij mij?

In het kort

Scholen onderscheiden zich niet alleen op niveau en sector, maar ook op visie. Naast openbare scholen zijn er ook scholen die uitgaan van een bepaalde levensbeschouwing, of van bepaalde pedagogische principes.

Welke visie op onderwijs past bij mij?

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op een artikel van OCO.

Wist je dat scholen vaak vanuit een bepaalde levensbeschouwelijke of pedagogische visie hun onderwijs inrichten? Heb je al eens nagedacht over welke visie bij jou past of wil je een inzicht in welke mogelijkheden er zijn? In dit artikel lees je met welke visies op onderwijs je rekening kunt houden tijdens je oriëntatieproces.

Levensbeschouwelijke visie

Naast openbare scholen, die geen levensbeschouwelijke visie hebben, zijn er veel scholen die in hun onderwijsvisie uitgaan van een bepaalde levensbeschouwing. Deze scholen vallen onder de categorie ‘bijzonder onderwijs’. Binnen het bijzonder onderwijs vallen bijvoorbeeld rooms-katholieke, protestantse, joodse en islamitische scholen. Veel bijzondere scholen vragen hun personeel de levensbeschouwelijke identiteit van de school te onderschrijven. Hoe zwaar levensbeschouwing telt bij het aannemen van personeel verschilt per school.

Pedagogische visie

Sommige scholen onderscheiden zich door hun opvattingen over de vorming van kinderen. Dat heeft gevolgen voor de manier waarop ze het onderwijs inrichten. Dit zijn bijvoorbeeld scholen die onder het vernieuwingsonderwijs vallen.

Er kunnen twee soorten vernieuwingsonderwijs worden onderscheiden. Wij lichten er twee uit: traditioneel vernieuwingsonderwijs en actueel vernieuwingsonderwijs. Bij beide speelt adaptief onderwijs een grote rol. Dit gaat uit van verschillen tussen kinderen en afstemming van onderwijs op de behoefte van leerlingen.

Wat is het traditioneel vernieuwingsonderwijs?

Het traditioneel vernieuwingsonderwijs is de verzamelnaam voor onderwijs dat afstand neemt van het reguliere, klassieke onderwijs en zich richt op de ontwikkelingsmogelijkheden van het individuele kind. Deze vernieuwende onderwijsconcepten zijn aan het begin van de 20e eeuw ontstaan op basis van de visies van Maria Montessori, Helen Parkhurst, Rudolf Steiner, Peter Petersen en Célestin Freinet. Hieruit zijn de montessori-, dalton-, vrije-, jenaplan- en freinetscholen voortgekomen.

Wat is montessorionderwijs?

Het montessorionderwijs is een onderwijsvorm naar de ideologie van de Maria Montessori. De kern van het montessorionderwijs ligt in de uitspraak ‘help mij het zelf te doen’. In het montessorionderwijs wordt ervan uitgegaan dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn en een natuurlijke drang hebben om zich te ontwikkelen. Montessorionderwijs werkt vanuit het principe dat een kind spontaan kan leren als het op het juiste moment de juiste middelen krijgt aangereikt. Op deze manier leert een kind zoveel mogelijk in het eigen tempo, gebruikmakend van eigen capaciteiten en speciaal ontworpen montessori-materialen.

Wil je meer weten over het montessorionderwijs? Kijk op de website van de Nederlandse Montessori Vereniging (NMV)

Wat is daltononderwijs?

De grondlegger van het daltononderwijs is Helen Parkhurst. Parkhurst gaf les op een eenmansschool in het Amerikaanse plaatsje Dalton. In haar klas zaten leerlingen van verschillende leeftijden maar ook met verschillende leerstijlen en leerbehoeften. Ze schafte het klassikaal lesgeven af en liet de leerlingen meer zelfstandig werken, en moedigde ze aan om elkaar te helpen. De drie kenmerken van het daltononderwijs zijn: vrijheid in gebondenheid (leerlingen kiezen zelf wanneer ze welke opdracht doen), zelfstandigheid (als opdrachten niet af zijn, is dat hun eigen verantwoordelijkheid) en samenwerken. Helen Parkhurst volgde haar opleiding bij Maria Montessori. Daarom zijn invloeden van het montessorionderwijs terug te vinden in het daltononderwijs.

Wil je meer weten over het daltononderwijs? Kijk op de website van de Nederlandse Dalton Vereniging (NDV).

Wat is vrijeschoolonderwijs?

De vrijeschool is opgericht door Rudolf Steiner vanuit antroposofische overtuigingen. De vrijeschool richt zich niet alleen op leren rekenen en schrijven, maar ook op de persoonlijke ontwikkeling: individueel en in relatie tot de sociale omgeving.

Ieder kind heeft van zichzelf bepaalde talenten. De vrijeschool helpt een kind om deze te vinden en te ontwikkelen. De kern van het vrijeschoolonderwijs is dat rekening wordt gehouden met de ontwikkelfase van het kind. De eerste zeven jaar leren kinderen hun lichaam te gebruiken. De zeven jaar daarna leert het kind om dingen meer gevoelsmatig te beleven en een mening te vormen over de dingen om hem/haar/hen heen. Het uitgangspunt is dat een kind vanaf het 14e jaar zelfstandig kan nadenken en oordelen. Eén leraar blijft gedurende alle schooljaren bij dezelfde klas.

Wil je meer weten komen over de vrijeschool? Kijk op de website van de Vereniging van Vrijescholen.

Wat is jenaplanonderwijs?

Vanuit een experiment van professor Petersen uit de Duitse plaats Jena ontstond het jenaplanonderwijs. De kern van jenaplanonderwijs is dat leren ontstaat in liefde, in verbinding en vanuit verwondering. Op een jenaplanschool zitten kinderen van verschillende leeftijden in stamgroepen bij elkaar, waardoor een kind zich elk jaar in een andere sociale context begeeft. De school wordt gezien als een leef-werkgemeenschap waar je leert samenleven. Vier basisactiviteiten uit een menselijk leven komen dan ook terug op school: spreken, spelen, werken en vieren.

Wil je meer weten over het jenaplanonderwijs? Kijk op de website van de Nederlandse Jenaplan Vereniging (NJV).

Wat is freinetonderwijs?

Freinetscholen werken volgens het principe van Célestin Freinet. Freinet merkte dat zijn leerlingen door het schoolklasgebonden leerwerk nauwelijks gemotiveerd raakten. Daarom ging hij met de kinderen naar buiten. Hij wilde zijn leerlingen de mogelijkheid geven om onderzoekend te leren in de praktijk. Door buiten het klaslokaal samen te observeren en te reflecteren werd de betrokkenheid vergroot. Terug in de klas werden alle ervaringen verwerkt door middel van verslagen en tekeningen. De leerlingen speelden zodoende een belangrijke rol in hun eigen en elkaars leerproces. Met deze bevindingen ontwikkelde Freinet een onderwijssysteem waarin de leefwereld van het kind en het leren door ervaring centraal staan. Het freinetonderwijs is enerzijds individueel en taakgericht, anderzijds samenwerkingsgericht waarbij socialisatie en acculturatie belangrijke kernwaarden zijn.

Wil je meer te weten komen over freinetonderwijs? Kijk op de website van de Vereniging voor Freinetpedagogie.

Wat is het actueel vernieuwingsonderwijs?

Naast het traditioneel vernieuwingsonderwijs bestaat ook het actueel vernieuwingsonderwijs, waar ervaringsgericht onderwijs (EGO) en ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) onder vallen. Het uitgangspunt van ervaringsgericht onderwijs is dat leerlingen zich pas echt ontwikkelen en op een diep niveau leren als hun betrokkenheid en welbevinden hoog zijn. EGO-scholen investeren in gevarieerde werkvormen en het belangrijkste instrument is de leraar. OGO-scholen stimuleren leerlingen om in hun ontwikkeling steeds nieuwe stappen te zetten. Dat doen ze door te werken met betekenisvolle thema’s. Het doel is dat leerlingen hun persoonlijkheid in alle domeinen kunnen ontwikkelen.

Wil je meer weten over deze vormen van het actueel vernieuwingsonderwijs? Op de website van Scholen op de Kaart vind je meer informatie over EGO en OGO.

Luister naar onderwijsvernieuwer Nienke in podcast Grote Pauze:

Dit artikel is geschreven door

Over het Onderwijsloket