Wat is het verschil tussen een tweedegraads en een eerstegraads bevoegdheid?

In het kort

Met een tweedegraads bevoegdheid mag je lesgeven in het vmbo, de onderbouw van havo en vwo, het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs, het mbo, het vavo en in sommige gevallen in het primair onderwijs. Met een eerstegraads lesbevoegdheid mag je naast in deze sectoren ook lesgeven in de bovenbouw van de havo en het vwo.

Wat is het verschil tussen een tweedegraads en een eerstegraads bevoegdheid? 

Ben je op zoek naar een baan als leraar op een middelbare school of een mbo-school? In vacatureteksten zie je vaak dat een school vraagt naar een bevoegdheid. In Nederland zijn er twee bevoegdheden voor het voortgezet onderwijs en het mbo, namelijk een tweedegraads en een eerstegraads bevoegdheid. In dit artikel lees je wat het verschil tussen deze bevoegdheden is. 

Wil je meer weten over alle verschillende bevoegdheden binnen het Nederlandse onderwijs? Kijk dan hier voor een uitgebreid overzicht.

Tweedegraads bevoegdheid

Met de tweedegraads bevoegdheid specialiseer je je in één schoolvak of profiel. Je kunt dan lesgeven in: 

Beperkte tweedegraads bevoegdheid

Naast de tweedegraads bevoegdheid bestaat er ook een beperkte tweedegraads bevoegdheid. Hiermee ben je bevoegd om les te geven in:

  • de onderbouw van havo en vwo (klas 1, 2, 3); 
  • het vmbo.

Wil je weten via elke routes je een (beperkte) tweedegraads bevoegdheid kunt halen? Lees dan dit artikel.

Eerstegraads bevoegdheid

Met een eerstegraads bevoegdheid mag je lesgeven aan dezelfde onderwijsinstellingen en klassen als met een tweedegraads bevoegdheid, maar daarnaast ben je ook bevoegd om in de bovenbouw van de havo en het vwo les te geven. Net zoals bij een tweedegraads lesbevoegdheid, specialiseer je je bij een eerstegraads bevoegdheid in één schoolvak. Je kunt dan lesgeven in: 

Ben je benieuwd via welke routes je een eerstegraads bevoegdheid kunt halen? In dit artikel lees je er meer over.

Ongegradeerde bevoegdheid

Een ongegradeerde bevoegdheid krijg je als je een lerarenopleiding voor kunstvakken of lichamelijke opvoeding afrondt. Dat zijn de zogenoemde ongegradeerde lerarenopleidingen. Met deze lesbevoegdheid mag je voor het desbetreffende vak in alle onderwijsvormen lesgeven: op het vmbo en in de onder- en bovenbouw van de havo en het vwo (klas 1 t/m 6). Daarnaast mag je lesgeven op het voortgezet speciaal onderwijs, het praktijkonderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs (mbo), waar ook volwasseneneducatie onder valt, en je mag kunstvakken of lichamelijke opvoeding verzorgen in het primair onderwijs.

Dit artikel is geschreven door

Over het Onderwijsloket