Hoe word ik leraar lichamelijke opvoeding?

In het kort

Om leraar lichamelijke opvoeding te worden, volg je een hbo-bacheloropleiding aan de Academie Lichamelijke Opvoeding (ALO). Om te mogen starten met de opleiding moet je voldoen aan de toelatingseisen. Na afronding heb je een ongegradeerde lesbevoegdheid en kun je gymlessen geven in alle onderwijssectoren.

Hoe word ik leraar lichamelijke opvoeding?

Is sporten en bewegen jouw passie, en lijkt het je leuk om anderen hierover te enthousiasmeren ? Misschien is de functie van docent lichamelijke opvoeding iets voor jou! Een docent lichamelijke opvoeding (ook wel docent LO, docent bewegingsonderwijs of gymleraar genoemd) verzorgt de gymlessen in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, of in het mbo. In dit artikel leggen we je uit hoe je gymleraar wordt.

Wat zijn de taken van een gymleraar?

Als docent lichamelijke opvoeding verzorg je de lessen bewegingsonderwijs op een school. Je bent binnen de school verantwoordelijk voor de bewegingsontwikkeling van kinderen en jongeren. Een gymleraar kan alle leerlingen tijdens de lessen de juiste leerhulp aanbieden en leert hen om met plezier beter te bewegen.

Hoe word ik gymleraar?

Als je gymleraar wilt worden, moet je eerst de ALO-opleiding volgen. ALO staat voor Academie Lichamelijke Opvoeding en dit is een vierjarige hbo-bacheloropleiding. Tijdens je opleiding ontwikkel je onder andere pedagogische en didactische vaardigheden. Daarnaast krijg je les over ontwikkelingspsychologie en medische biologie en ontwikkel je jouw eigen sportvaardigheden verder.  Na afronding van de ALO heb je een zogenoemde ongegradeerde bevoegdheid op zak. Met deze lesbevoegdheid mag je gymlessen verzorgen in alle onderwijssectoren: in het primair onderwijs, in de onderbouw én bovenbouw van het voortgezet onderwijs, in het middelbaar beroepsonderwijs en in de volwasseneducatie. Deze bevoegdheid wordt vaak ook een eerstegraads lesbevoegdheid genoemd, maar dit is feitelijk gezien niet hetzelfde.

Hoe haal je een bevoegdheid voor het bewegingsonderwijs?

Je kunt de ALO op verschillende manieren doorlopen:

  1. Via een voltijdtraject. Wanneer je de ALO via een voltijdtraject volgt, ben je gemiddeld vijf dagen per week bezig met studeren en stagelopen.
  2. Via een deeltijdtraject. In deeltijd ben je gemiddeld twee dagen per week bezig met de ALO: je hebt vaak één studiedag en één stagedag per week. Deze precieze invulling kan verschillen per onderwijsinstelling.
  3. Wil je zowel gymleraar als groepsleerkracht in het primair onderwijs worden? Je kunt in dat geval ook de pabo-ALO volgen. Hiermee behaal je zowel een lesbevoegdheid voor het primair onderwijs als een lesbevoegdheid voor lichamelijke opvoeding. Je bent dan bevoegd om als groepsleerkracht te werken in het primair onderwijs en om lessen lichamelijke opvoeding te verzorgen in alle onderwijssectoren. De pabo-ALO is een hbo-bachelor met een nominale studieduur van vijf jaar.

Ben je benieuwd naar een overzicht van alle hogescholen die een opleidingstraject voor de ALO aanbieden? Neem eens een kijkje in onze navigator!

Zijn er versnelde trajecten om een bevoegdheid voor het bewegingsonderwijs te halen?

Met sommige vooropleidingen kom je in aanmerking voor een versneld of aanvullend traject. Dat is het geval bij de volgende vooropleidingen:

  • De mbo-opleiding sport & beweging. Met deze vooropleiding kun je in sommige gevallen in aanmerking komen voor een verkort traject van de ALO.
  • De pabo. Met een pabodiploma mag je zonder aanvullend diploma gymlessen geven aan groep 1 en 2 op een basisschool. Als je ook aan groep 3 t/m 8 les wilt geven kun je een aanvullende post-hbo-opleiding bewegingsonderwijs volgen.

Wat zijn de toelatingseisen voor de ALO?

Voor de ALO gelden de reguliere toelatingseisen voor een bacheloropleiding aan een hogeschool. Vaak worden er nog een aantal aanvullende eisen gehanteerd, namelijk:

  1. Deelname aan een toelatingstest. Via deze toelatingstest ontdek je of deze opleiding goed bij je past. Je volgt een paar theorie- en praktijklessen, inclusief een didactisch practicum. Ook word je diagnostisch getest op je sportieve vaardigheden en algemene motoriek.
  2. Je moet in het bezit zijn van een zwemdiploma (A en/of B). De specifieke diploma-eis kan verschillen per ALO.
  3. Je moet een recente, positieve sportmedische basiskeuring hebben.

 

Omdat de specifieke toelatingseisen per hogeschool kunnen verschillen, is het raadzaam om goed te kijken naar de eisen van de hogeschool van jouw keuze.

Bronnen:

Dit artikel is geschreven door

Over het Onderwijsloket